instemmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stem in | stemde in | heb ingestemd |
jij, je, u | stemt in | stemde in | hebt ingestemd |
hij, zij, het | stemt in | stemde in | heeft ingestemd |
wij | stemmen in | stemden in | hebben ingestemd |
jullie | stemmen in | stemden in | hebben ingestemd |
zij, ze | stemmen in | stemden in | hebben ingestemd |
PresensBeta
Example presens sentences for Instemmen with some of the pronouns.
- Ik stem in met je voorstel.
- Jij stemt in met de nieuwe regels.
- Hij/Zij stemt altijd snel in.
- Wij stemmen in met de beslissing van het team.
- Jullie stemmen nooit in met mijn ideeën.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Instemmen with some of the pronouns.
- Ik stemde altijd in met jouw plannen.
- Jij stemde niet vaak in met mijn suggesties.
- Hij/Zij stemde gisteren onverwacht niet in.
- Wij stemden in met de veranderingen vorig jaar.
- Jullie stemden nooit in met onze aanpak.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Instemmen with some of the pronouns.
- Ik heb ingestemd met de nieuwe werkwijze.
- Jij bent met mijn voorstel ingestemd.
- Hij/Zij is vorige week met het plan ingestemd.
- Wij hebben met veel enthousiasme ingestemd.
- Jullie zijn uiteindelijk met ons verzoek ingestemd.