opofferen

Conjugations List of Opofferen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoffer opofferde opheb opgeofferd
jij, je, uoffert opofferde ophebt opgeofferd
hij, zij, hetoffert opofferde opheeft opgeofferd
wijofferen opofferden ophebben opgeofferd
jullieofferen opofferden ophebben opgeofferd
zij, zeofferen opofferden ophebben opgeofferd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opofferen with some of the pronouns.

  • Ik offer mijn vrije tijd op voor vrijwilligerswerk.
  • Jij offert je carrière op voor je gezin.
  • Hij/zij/het/offert zijn/haar/hun hobby op voor zijn/haar/hun studie.
  • Wij offeren onze nachtrust op om deze deadline te halen.
  • Jullie offeren jullie vakantiedagen op voor een goed doel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opofferen with some of the pronouns.

  • Ik offerde mijn hobby op tijdens de drukke periode.
  • Jij offerde je slaap op om aan je scriptie te werken.
  • Hij/zij/het offerde zijn/haar/hun vrije tijd op om anderen te ondersteunen.
  • Wij offerden onze vrije dag op om het evenement te organiseren.
  • Jullie offerden jullie eigen belangen op voor het team.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opofferen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn weekend opgeofferd om dit project af te maken.
  • Jij hebt je sociale leven opgeofferd voor je opleiding.
  • Hij/zij/het heeft zijn/haar/hun plezier opgeofferd voor zijn/haar/hun verantwoordelijkheden.
  • Wij hebben onze plannen opgeofferd om anderen te kunnen helpen.
  • Jullie hebben jullie comfort opgeofferd voor een betere toekomst.