zoekbrengen

Conjugations List of Zoekbrengen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbreng zoekbracht zoekheb zoekgebracht
jij, je, ubrengt zoekbracht zoekhebt zoekgebracht
hij, zij, hetbrengt zoekbracht zoekheeft zoekgebracht
wijbrengen zoekbrachten zoekhebben zoekgebracht
julliebrengen zoekbrachten zoekhebben zoekgebracht
zij, zebrengen zoekbrachten zoekhebben zoekgebracht

Presens

Example presens sentences for Zoekbrengen with some of the pronouns.

  • Ik breng de sleutels naar de receptie.
  • Jij brengt je vrienden naar het feest.
  • Hij brengt zijn moeder naar de dokter.
  • Wij brengen een bezoek aan de dierentuin.
  • Zij brengen hun kinderen naar school.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Zoekbrengen with some of the pronouns.

  • Vroeger bracht ik de sleutels naar de receptie.
  • Jij bracht je vrienden altijd naar het feest.
  • Hij bracht zijn moeder naar de dokter gisteren.
  • Wij brachten vaak een bezoek aan de dierentuin.
  • Zij brachten hun kinderen elke dag naar school.

Perfectum

Example perfectum sentences for Zoekbrengen with some of the pronouns.

  • Ik heb de sleutels naar de receptie gebracht.
  • Jij hebt je vrienden naar het feest gebracht.
  • Hij heeft zijn moeder naar de dokter gebracht.
  • Wij hebben een bezoek aan de dierentuin gebracht.
  • Zij hebben hun kinderen naar school gebracht.