verdragen

Conjugations List of Verdragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdraagverdroegheb verdragen
jij, je, uverdraagtverdroeghebt verdragen
hij, zij, hetverdraagtverdroegheeft verdragen
wijverdragenverdroegenhebben verdragen
jullieverdragenverdroegenhebben verdragen
zij, zeverdragenverdroegenhebben verdragen

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdragen with some of the pronouns.

  • Ik verdraag de hitte niet goed.
  • Hij verdraagt geen onrechtvaardigheid.
  • Wij verdragen elkaar prima.
  • Jullie verdragen de kou beter dan ik.
  • Zij verdragen de druk van het werk moeiteloos.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdragen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, kon ik de eenzaamheid niet verdragen.
  • Hij verdroeg het geluid van de sirenes niet.
  • Wij verdroegen elkaars slechte gewoonten.
  • Jullie verdroegen de saaie lessen met geduld.
  • Zij verdroegen de armoede zonder klagen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdragen with some of the pronouns.

  • Ik heb de pijn verdragen tot het voorbij was.
  • Hij heeft de kritiek niet goed verdragen.
  • Wij hebben de lange reis goed verdragen.
  • Jullie hebben de tegenslagen dapper verdragen.
  • Zij hebben de veranderingen in het bedrijf moeilijk verdragen.