betreuren

Conjugations List of Betreuren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbetreurbetreurdeheb betreurd
jij, je, ubetreurtbetreurdehebt betreurd
hij, zij, hetbetreurtbetreurdeheeft betreurd
wijbetreurenbetreurdenhebben betreurd
julliebetreurenbetreurdenhebben betreurd
zij, zebetreurenbetreurdenhebben betreurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Betreuren with some of the pronouns.

  • Ik betreur de beslissing die ik heb genomen.
  • Hij betreurt het verlies van zijn baan.
  • Zij betreuren het gebrek aan samenwerking binnen het team.
  • We betreuren de slechte weersomstandigheden tijdens ons uitje.
  • Jullie betreuren de gemiste kans om te winnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Betreuren with some of the pronouns.

  • Ik betreurde mijn beslissing zodra ik het had genomen.
  • Hij betreurde de woorden die hij had gezegd.
  • Zij betreurden de verloren kansen tijdens het spel.
  • We betreurden de gemiste kans op een promotie.
  • Jullie betreurden de afwezigheid van jullie vriend op het feest.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Betreuren with some of the pronouns.

  • Ik heb de fout betreurd en mijn excuses aangeboden.
  • Hij heeft het vertrek van zijn vriend betreurd.
  • Zij hebben de veranderingen in het beleid betreurd.
  • We hebben het verlies van onze dierbare betreurd.
  • Jullie hebben de keuze om niet mee te doen betreurd.