overdrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overdrijf | overdreef | heb overdreven |
jij, je, u | overdrijft | overdreef | hebt overdreven |
hij, zij, het | overdrijft | overdreef | heeft overdreven |
wij | overdrijven | overdreven | hebben overdreven |
jullie | overdrijven | overdreven | hebben overdreven |
zij, ze | overdrijven | overdreven | hebben overdreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Overdrijven with some of the pronouns.
- Ik overdrijf altijd als ik een verhaal vertel.
- Jij overdrijft de ernst van de situatie.
- Hij overdrijft graag zijn prestaties op het werk.
- Zij overdrijven vaak over hun reiservaringen.
- Wij overdrijven soms om aandacht te krijgen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overdrijven with some of the pronouns.
- Ik overdreef altijd als ik een verhaal vertelde.
- Jij overdreef de ernst van de situatie.
- Hij overdreef graag zijn prestaties op het werk.
- Zij overdreven vaak over hun reiservaringen.
- Wij overdreven soms om aandacht te krijgen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overdrijven with some of the pronouns.
- Ik heb altijd overdreven als ik een verhaal vertelde.
- Jij hebt de ernst van de situatie overdreven.
- Hij heeft graag zijn prestaties op het werk overdreven.
- Zij hebben vaak overdreven over hun reiservaringen.
- Wij hebben soms overdreven om aandacht te krijgen.