plaatsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | plaats | plaatste | heb geplaatst |
jij, je, u | plaatst | plaatste | hebt geplaatst |
hij, zij, het | plaatst | plaatste | heeft geplaatst |
wij | plaatsen | plaatsten | hebben geplaatst |
jullie | plaatsen | plaatsten | hebben geplaatst |
zij, ze | plaatsen | plaatsten | hebben geplaatst |
Presens
Example presens sentences for Plaatsen with some of the pronouns.
- Ik plaats de boeken op de plank.
- Hij plaatst een foto op social media.
- Wij plaatsen een bestelling bij de leverancier.
- Jullie plaatsen bloemen in de vaas.
- De monteur plaatst de nieuwe motor in de auto.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Plaatsen with some of the pronouns.
- Vroeger plaatste ik de boeken op de plank.
- Hij plaatste altijd foto's op social media.
- Wij plaatsten regelmatig bestellingen bij de leverancier.
- Jullie plaatsten vaak bloemen in de vaas.
- De monteur plaatste vroeger motoren in auto's.
Perfectum
Example perfectum sentences for Plaatsen with some of the pronouns.
- Ik heb de boeken op de plank geplaatst.
- Hij heeft een foto op social media geplaatst.
- Wij hebben een bestelling bij de leverancier geplaatst.
- Jullie hebben bloemen in de vaas geplaatst.
- De monteur heeft de nieuwe motor in de auto geplaatst.