opgraven

Conjugations List of Opgraven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgraaf opgroef opheb opgegraven
jij, je, ugraaft opgroef ophebt opgegraven
hij, zij, hetgraaft opgroef opheeft opgegraven
wijgraven opgroeven ophebben opgegraven
julliegraven opgroeven ophebben opgegraven
zij, zegraven opgroeven ophebben opgegraven

Presens
Beta

Example presens sentences for Opgraven with some of the pronouns.

  • Ik graaf regelmatig op in mijn tuin.
  • Hij graaft een oude schat op het strand op.
  • Wij graven archeologische artefacten op tijdens opgravingen.
  • Jullie graven de fundering van het gebouw op.
  • De archeoloog graaft voorzichtig naar overblijfselen uit het verleden op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opgraven with some of the pronouns.

  • Vroeger groef ik vaak naar fossielen op het platteland.
  • Hij groef diep in de grond op zoek naar sporen van vroegere bewoners.
  • Wij groeven met zorg de oude stadsmuren op.
  • Jullie groeven tevergeefs naar verborgen schatten in de grot.
  • De archeoloog groef geduldig in de grond, op zoek naar aanwijzingen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opgraven with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een oude munt opgegraven in het park.
  • Hij heeft al verschillende beenderen opgegraven in de woestijn.
  • Wij hebben onlangs een verborgen graftombe opgegraven.
  • Jullie hebben een historisch document opgegraven in het archief.
  • De archeoloog heeft waardevolle artefacten opgegraven tijdens de opgraving.