tegengaan

Conjugations List of Tegengaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikga tegenging tegenheb tegengegaan
jij, je, ugaat tegenging tegenhebt tegengegaan
hij, zij, hetgaat tegenging tegenheeft tegengegaan
wijgaan tegengingen tegenhebben tegengegaan
julliegaan tegengingen tegenhebben tegengegaan
zij, zegaan tegengingen tegenhebben tegengegaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Tegengaan with some of the pronouns.

  • Ik ga geweld in de samenleving tegen.
  • Jij gaat elke dag de strijd tegen vervuiling aan.
  • Hij gaat graag de confrontatie met zijn angsten tegengaan.
  • Wij gaan onrechtvaardigheid op alle fronten tegen.
  • Zij gaan de verspreiding van geruchten tegengaan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tegengaan with some of the pronouns.

  • Ik ging vroeger vaak de diefstal tegengaan.
  • Jij ging altijd de corruptie in de politiek tegengaan.
  • Hij ging regelmatig de sociale ongelijkheid tegengaan.
  • Wij gingen consequent de discriminatie bestrijden.
  • Zij gingen dapper de onderdrukking tegengaan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tegengaan with some of the pronouns.

  • Ik ben succesvol de misdaad tegengegaan.
  • Jij hebt effectief de opstand tegengehouden.
  • Hij is actief de opkomst van extremistische ideologieën tegengegaan.
  • Wij hebben krachtig de verspreiding van nepnieuws tegengegaan.
  • Zij hebben moedig het onrecht in onze maatschappij tegengegaan.