hellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hel | helde | heb geheld |
jij, je, u | helt | helde | hebt geheld |
hij, zij, het | helt | helde | heeft geheld |
wij | hellen | helden | hebben geheld |
jullie | hellen | helden | hebben geheld |
zij, ze | hellen | helden | hebben geheld |
PresensBeta
Example presens sentences for Hellen with some of the pronouns.
- Ik hell nu mijn hoofd naar achteren.
- Jij helt altijd naar voren als je rent.
- Hij/zij/het helt de emmer om te legen.
- Wij hellen graag over de reling om het uitzicht te bewonderen.
- Jullie hellen voorover om beter te kunnen luisteren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hellen with some of the pronouns.
- Ik helde mijn hoofd naar achteren.
- Jij held altijd naar voren als je rende.
- Hij/zij/het heldde de emmer om te legen.
- Wij helden graag over de reling om het uitzicht te bewonderen.
- Jullie helden voorover om beter te kunnen luisteren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hellen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn hoofd naar achteren geheld.
- Jij bent altijd naar voren geheld als je rende.
- Hij/zij/het heeft de emmer omgeheld om te legen.
- Wij hebben graag over de reling geheeld om het uitzicht te bewonderen.
- Jullie zijn voorover geheld om beter te kunnen luisteren.