informeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | informeer | informeerde | heb geïnformeerd |
jij, je, u | informeert | informeerde | hebt geïnformeerd |
hij, zij, het | informeert | informeerde | heeft geïnformeerd |
wij | informeren | informeerden | hebben geïnformeerd |
jullie | informeren | informeerden | hebben geïnformeerd |
zij, ze | informeren | informeerden | hebben geïnformeerd |
Presens
Example presens sentences for Informeren with some of the pronouns.
- Ik informeer mijn collega's regelmatig over de voortgang van het project.
- Jij informeert je klanten altijd goed voordat je een beslissing neemt.
- Hij informeert de directeur over de recente ontwikkelingen in het bedrijf.
- Zij informeert haar vrienden over de nieuwe tentoonstelling in het museum.
- Wij informeren onze ouders over de plannen voor het weekend.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Informeren with some of the pronouns.
- Toen ik haar belde, informeerde zij mij over de annulering van de vergadering.
- Vroeger informeerden we elkaar via brieven in plaats van e-mails.
- Hij informeerde ons regelmatig over de stand van zaken van het project.
- Zij informeerde haar collega's altijd persoonlijk over belangrijke beslissingen.
- Wij informeerden de klanten tijdig over de wijzigingen in de openingstijden.
Perfectum
Example perfectum sentences for Informeren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vrienden gisteren geïnformeerd over het feestje vanavond.
- Jij hebt de klant al geïnformeerd over de vertraging van de levering.
- Hij heeft zijn ouders telefonisch geïnformeerd over zijn aankomsttijd.
- Zij heeft ons per e-mail geïnformeerd over de wijzigingen in het schema.
- Wij hebben de docenten op de hoogte gesteld en hen geïnformeerd over het uitstapje.