bekken

Conjugations List of Bekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbekbekteheb gebekt
jij, je, ubektbektehebt gebekt
hij, zij, hetbektbekteheeft gebekt
wijbekkenbektenhebben gebekt
julliebekkenbektenhebben gebekt
zij, zebekkenbektenhebben gebekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Bekken with some of the pronouns.

  • Ik bekken elke dag tijdens het tandenpoetsen.
  • Jij bekkt altijd zo grappig!
  • Hij/Zij bekt graag tijdens vergaderingen.
  • Wij bekken samen terwijl we koken.
  • Jullie bekken vaak wanneer jullie ruzie maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bekken with some of the pronouns.

  • Ik bekte vroeger veel met mijn broer.
  • Jij bekte altijd als je boos was.
  • Hij/Zij bekte regelmatig op school.
  • Wij bekten elke dag na het eten.
  • Jullie bekten vaak voor het slapengaan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bekken with some of the pronouns.

  • Ik heb bekkt tijdens de karaokeavond gisteren.
  • Jij bent altijd zo grappig geweest toen je bekte.
  • Hij/Zij heeft vaak bekkt in het openbaar.
  • Wij hebben samen bekkt tijdens onze vakantie.
  • Jullie zijn al een paar keer eerder bekkt.