veroveren

Conjugations List of Veroveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikveroververoverdeheb veroverd
jij, je, uverovertveroverdehebt veroverd
hij, zij, hetverovertveroverdeheeft veroverd
wijveroverenveroverdenhebben veroverd
jullieveroverenveroverdenhebben veroverd
zij, zeveroverenveroverdenhebben veroverd

Presens

Example presens sentences for Veroveren with some of the pronouns.

  • Ik verover de wereld met mijn ideeën.
  • Jij verovert mijn hart telkens weer.
  • Hij veroverde de eerste plaats in de race.
  • Zij veroveren de markt met hun innovatieve producten.
  • Wij veroveren het podium met onze fantastische optredens.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Veroveren with some of the pronouns.

  • Ik veroverde de stad lang geleden.
  • Jij veroverten de harten van velen met je zangtalent.
  • Hij veroverde een groot gebied voor zijn koninkrijk.
  • Zij veroverden de markt voordat de concurrentie opkwam.
  • Wij veroverden vele landen tijdens onze expansie.

Perfectum

Example perfectum sentences for Veroveren with some of the pronouns.

  • Ik heb de stad veroverd tijdens de oorlog.
  • Jij hebt zijn aandacht veroverd met je charme.
  • Hij heeft de harten van vele fans veroverd.
  • Zij hebben de prijs veroverd met hun uitstekende prestaties.
  • Wij hebben het kampioenschap veroverd na een zwaarbevochten strijd.