jij-bakken

Conjugations List of Jij-bakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikjij-bakjij-bakteheb gejij-bakt
jij, je, ujij-baktjij-baktehebt gejij-bakt
hij, zij, hetjij-baktjij-bakteheeft gejij-bakt
wijjij-bakkenjij-baktenhebben gejij-bakt
julliejij-bakkenjij-baktenhebben gejij-bakt
zij, zejij-bakkenjij-baktenhebben gejij-bakt

Presens

Example presens sentences for Jij-bakken with some of the pronouns.

  • Jij bakt een heerlijke appeltaart.
  • Jij bakt altijd de lekkerste pannenkoeken.
  • Jij bakt brood in de ochtend.
  • Jij bakt graag cupcakes voor feestjes.
  • Jij bakt koekjes voor de kinderen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Jij-bakken with some of the pronouns.

  • Jij bakte vroeger vaak cakes voor verjaardagen.
  • Jij bakte gisteren een taart voor de visite.
  • Jij bakte elke zondag verse broodjes.
  • Jij bakte regelmatig pizza's in de avond.
  • Jij bakte altijd lekkere taarten voor speciale gelegenheden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Jij-bakken with some of the pronouns.

  • Jij hebt een heerlijke appeltaart gebakken.
  • Jij hebt altijd de lekkerste pannenkoeken gebakken.
  • Jij hebt brood gebakken vanochtend.
  • Jij hebt graag cupcakes gebakken voor feestjes.
  • Jij hebt koekjes gebakken voor de kinderen.