opstellen

Conjugations List of Opstellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstel opstelde opheb opgesteld
jij, je, ustelt opstelde ophebt opgesteld
hij, zij, hetstelt opstelde opheeft opgesteld
wijstellen opstelden ophebben opgesteld
julliestellen opstelden ophebben opgesteld
zij, zestellen opstelden ophebben opgesteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Opstellen with some of the pronouns.

  • Ik stel een rapport op over duurzame energie.
  • Jij stelt een plan op voor het project.
  • Hij/Zij stelt een lijst op met de benodigde materialen.
  • Wij stellen een agenda op voor de vergadering.
  • Zij stellen een team samen en stellen de regels op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opstellen with some of the pronouns.

  • Ik stelde vroeger vaak gedichten op als hobby.
  • Jij stelde regelmatig vragen tijdens de les.
  • Hij/Zij stelde zich altijd beschikbaar om te helpen.
  • Wij stelden vroeger een jaarlijks rapport op voor het management.
  • Zij stelden de deadlines regelmatig uit, wat tot problemen leidde.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opstellen with some of the pronouns.

  • Ik heb het contract opgesteld voor de klant.
  • Jij hebt een gedetailleerd verslag opgesteld.
  • Hij/Zij heeft de presentatie opgesteld en geoefend.
  • Wij hebben een nieuwe strategie opgesteld voor het bedrijf.
  • Zij hebben een uitgebreide planning opgesteld voor het evenement.