uiteengaan

Conjugations List of Uiteengaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikga uiteenging uiteenben uiteengegaan
jij, je, ugaat uiteenging uiteenbent uiteengegaan
hij, zij, hetgaat uiteenging uiteenis uiteengegaan
wijgaan uiteengingen uiteenzijn uiteengegaan
julliegaan uiteengingen uiteenzijn uiteengegaan
zij, zegaan uiteengingen uiteenzijn uiteengegaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Uiteengaan with some of the pronouns.

  • Ik ga uiteen met mijn vrienden na het werk.
  • Jij gaat uiteen van de vermoeidheid na een lange dag.
  • Hij/zij gaat uiteen met zijn/haar partner na een lange relatie.
  • Wij gaan uiteen van vreugde wanneer we goed nieuws horen.
  • Jullie gaan uiteen vanwege onenigheid over de plannen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uiteengaan with some of the pronouns.

  • Ik ging uiteen met mijn vrienden na het werk.
  • Jij ging uiteen van de vermoeidheid na een lange dag.
  • Hij/zij ging uiteen met zijn/haar partner na een lange relatie.
  • Wij gingen uiteen van vreugde toen we het goede nieuws hoorden.
  • Jullie gingen uiteen vanwege onenigheid over de plannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uiteengaan with some of the pronouns.

  • Ik ben uiteengegaan met mijn vrienden na het werk.
  • Jij bent uiteengegaan van de vermoeidheid na een lange dag.
  • Hij/zij is uiteengegaan met zijn/haar partner na een lange relatie.
  • Wij zijn uiteengegaan van vreugde toen we het goede nieuws hoorden.
  • Jullie zijn uiteengegaan vanwege onenigheid over de plannen.