wegdoen

Conjugations List of Wegdoen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoe wegdeed wegheb weggedaan
jij, je, udoet wegdeed weghebt weggedaan
hij, zij, hetdoet wegdeed wegheeft weggedaan
wijdoen wegdeden weghebben weggedaan
julliedoen wegdeden weghebben weggedaan
zij, zedoen wegdeden weghebben weggedaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegdoen with some of the pronouns.

  • Ik doe de oude spullen weg.
  • Jij doet de boeken weg.
  • Hij/zij/het doet de kleren weg.
  • Wij doen de rommel weg.
  • Jullie doen de afval weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegdoen with some of the pronouns.

  • Ik deed de oude spullen weg.
  • Jij deed de boeken weg.
  • Hij/zij/het deed de kleren weg.
  • Wij deden de rommel weg.
  • Jullie deden de afval weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegdoen with some of the pronouns.

  • Ik heb de oude spullen weggedaan.
  • Jij hebt de boeken weggedaan.
  • Hij/zij/het heeft de kleren weggedaan.
  • Wij hebben de rommel weggedaan.
  • Jullie hebben de afval weggedaan.