spuwen

Conjugations List of Spuwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikspuwspuwdeheb gespuwd
jij, je, uspuwtspuwdehebt gespuwd
hij, zij, hetspuwtspuwdeheeft gespuwd
wijspuwenspuwdenhebben gespuwd
julliespuwenspuwdenhebben gespuwd
zij, zespuwenspuwdenhebben gespuwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Spuwen with some of the pronouns.

  • Ik spuug op de grond.
  • Jij spuugt in de vuilnisbak.
  • Hij spuwt naar zijn vijand.
  • Zij spuwen op het idee van samenwerking.
  • Wij spugen in het gezicht van onrechtvaardigheid.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Spuwen with some of the pronouns.

  • Ik spuugde op de straat.
  • Jij spuugde in de prullenbak.
  • Hij spuugde naar het publiek.
  • Zij spuugden op de regels.
  • Wij spuugden in de koffiemok.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Spuwen with some of the pronouns.

  • Ik heb gespuwd op de stoep.
  • Jij hebt in de wc gespuugd.
  • Hij heeft naar zijn ex gespuwd.
  • Zij hebben op de grond gespuugd.
  • Wij hebben in de rivier gespuugd.