insmeren

Conjugations List of Insmeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmeer insmeerde inheb ingesmeerd
jij, je, usmeert insmeerde inhebt ingesmeerd
hij, zij, hetsmeert insmeerde inheeft ingesmeerd
wijsmeren insmeerden inhebben ingesmeerd
julliesmeren insmeerden inhebben ingesmeerd
zij, zesmeren insmeerden inhebben ingesmeerd