azen

Conjugations List of Azen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikaasaasdeheb geaasd
jij, je, uaastaasdehebt geaasd
hij, zij, hetaastaasdeheeft geaasd
wijazenaasdenhebben geaasd
jullieazenaasdenhebben geaasd
zij, zeazenaasdenhebben geaasd

Presens

Example presens sentences for Azen with some of the pronouns.

  • Ik aas op een betere baan.
  • Jij aast op de overwinning.
  • Hij/zij aast op geld en roem.
  • Wij azen op een avondje uit.
  • Zij azen op een promotie.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Azen with some of the pronouns.

  • Ik aasde op een betere baan.
  • Jij aasde op de overwinning.
  • Hij/zij aasde op geld en roem.
  • Wij aasden op een avondje uit.
  • Zij aasden op een promotie.

Perfectum

Example perfectum sentences for Azen with some of the pronouns.

  • Ik heb geaasd op een betere baan.
  • Jij hebt geaasd op de overwinning.
  • Hij/zij heeft geaasd op geld en roem.
  • Wij hebben geaasd op een avondje uit.
  • Zij hebben geaasd op een promotie.