vernederen

Conjugations List of Vernederen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvernedervernederdeheb vernederd
jij, je, uvernedertvernederdehebt vernederd
hij, zij, hetvernedertvernederdeheeft vernederd
wijvernederenvernederdenhebben vernederd
jullievernederenvernederdenhebben vernederd
zij, zevernederenvernederdenhebben vernederd

Presens

Example presens sentences for Vernederen with some of the pronouns.

  • Ik verneder
  • Jij vernedert haar
  • Hij vernedert zijn tegenstanders
  • Wij vernederen hen niet
  • Jullie vernederen de zwakkeren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vernederen with some of the pronouns.

  • Ik vernederde
  • Jij vernederde haar
  • Hij vernederde zijn tegenstanders
  • Wij vernederden hen niet
  • Jullie vernederden de zwakkeren

Perfectum

Example perfectum sentences for Vernederen with some of the pronouns.

  • Ik heb vernederd
  • Jij hebt haar vernederd
  • Hij heeft zijn tegenstanders vernederd
  • Wij hebben hen niet vernederd
  • Jullie hebben de zwakkeren vernederd