boeien

Conjugations List of Boeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikboeiboeideheb geboeid
jij, je, uboeitboeidehebt geboeid
hij, zij, hetboeitboeideheeft geboeid
wijboeienboeidenhebben geboeid
jullieboeienboeidenhebben geboeid
zij, zeboeienboeidenhebben geboeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Boeien with some of the pronouns.

  • Dat boeit me niet.
  • Deze film boeit mij enorm.
  • Het onderwerp boeit haar niet echt.
  • Boeit het jou wat er gebeurt?
  • Ik vind geschiedenis echt boeiend.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Boeien with some of the pronouns.

  • Vroeger boeide deze serie me enorm.
  • Toen ik jonger was, boeiden sprookjes me altijd.
  • Het boeide ons niet wat anderen dachten.
  • Ze boeiden het publiek met hun optreden.
  • Vorig jaar boeiden de Olympische Spelen me mateloos.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Boeien with some of the pronouns.

  • Die documentaire heeft me echt geboeid.
  • Ik heb me nooit zo geboeid gevoeld tijdens een lezing.
  • Hij heeft haar met zijn verhaal weten te boeien.
  • We hebben de hele dag geboeid naar de presentaties geluisterd.
  • Hebben jullie je ooit zo geboeid gevoeld door een roman?