bekijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bekijk | bekeek | heb bekeken |
jij, je, u | bekijkt | bekeek | hebt bekeken |
hij, zij, het | bekijkt | bekeek | heeft bekeken |
wij | bekijken | bekeken | hebben bekeken |
jullie | bekijken | bekeken | hebben bekeken |
zij, ze | bekijken | bekeken | hebben bekeken |
PresensBeta
Example presens sentences for Bekijken with some of the pronouns.
- Ik bekijk de film.
- Jij bekijkt de foto's.
- Hij bekijkt het schilderij.
- Wij bekijken de presentatie.
- Zij bekijken de nieuwe auto.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bekijken with some of the pronouns.
- Ik bekeek de film.
- Jij bekeek de foto's.
- Hij bekeek het schilderij.
- Wij bekeken de presentatie.
- Zij bekeken de nieuwe auto.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bekijken with some of the pronouns.
- Ik heb de film bekeken.
- Jij hebt de foto's bekeken.
- Hij heeft het schilderij bekeken.
- Wij hebben de presentatie bekeken.
- Zij hebben de nieuwe auto bekeken.