beteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beteer | beteerde | heb beteerd |
jij, je, u | beteert | beteerde | hebt beteerd |
hij, zij, het | beteert | beteerde | heeft beteerd |
wij | beteren | beteerden | hebben beteerd |
jullie | beteren | beteerden | hebben beteerd |
zij, ze | beteren | beteerden | hebben beteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Beteren with some of the pronouns.
- Ik verbeter mijn Nederlandse uitspraak elke dag.
- Jij verbetert je schrijfvaardigheid in het Nederlands snel.
- Hij verbetert zijn resultaten op school door hard te werken.
- Zij verbetert haar kennis van de grammatica met behulp van oefeningen.
- Wij verbeteren onze presentatievaardigheden voor de vergadering.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Beteren with some of the pronouns.
- Vroeger verbeterde ik altijd mijn spelling met een woordenboek.
- Toen ik jong was, verbeterde mijn moeder regelmatig mijn uitspraak.
- Tijdens de cursus verbeterden we onze spreekvaardigheid in het Nederlands.
- Gisteravond verbeterde zij haar gramaticaoefeningen tot laat in de avond.
- In die periode verbeterden we de kwaliteit van onze dienstverlening.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Beteren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn fouten in de tekst verbeterd.
- Jij hebt je proefwerk al verbeterd en ingeleverd.
- Hij heeft zijn computerprobleem zelfstandig verbeterd.
- Zij heeft haar taalvaardigheden aanzienlijk verbeterd sinds ze begon met studeren.
- Wij hebben onze website geoptimaliseerd en de prestaties verbeterd.