kwijnen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kwijn | kwijnde | heb gekwijnd |
jij, je, u | kwijnt | kwijnde | hebt gekwijnd |
hij, zij, het | kwijnt | kwijnde | heeft gekwijnd |
wij | kwijnen | kwijnden | hebben gekwijnd |
jullie | kwijnen | kwijnden | hebben gekwijnd |
zij, ze | kwijnen | kwijnden | hebben gekwijnd |
Presens
Example presens sentences for Kwijnen with some of the pronouns.
- Ik kwijn weg van verdriet.
- Jij kwijnt langzaam door gebrek aan zonlicht.
- Hij/zij/het kwijnt weg door een gebrek aan voedsel.
- Wij kwijnen door de constante stress op het werk.
- Jullie kwijnen weg in deze uitzichtloze situatie.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Kwijnen with some of the pronouns.
- Ik kwijnde weg van eenzaamheid.
- Jij kwijnde langzaam door een ernstige ziekte.
- Hij/zij/het kwijnde weg tijdens de strenge winter.
- Wij kwijnden weg onder het juk van onderdrukking.
- Jullie kwijnden weg vanwege het gebrek aan steun.
Perfectum
Example perfectum sentences for Kwijnen with some of the pronouns.
- Ik ben weggekwijnd van verlangen naar verandering.
- Jij bent weggekwijnd tijdens je ziekte.
- Hij/zij/het is weggekwijnd door gebrek aan liefde.
- Wij zijn weggekwijnd in dat saaie dorp.
- Jullie zijn weggekwijnd door de lange wachttijd.