verstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | versta | verstond | heb verstaan |
jij, je, u | verstaat | verstond | hebt verstaan |
hij, zij, het | verstaat | verstond | heeft verstaan |
wij | verstaan | verstonden | hebben verstaan |
jullie | verstaan | verstonden | hebben verstaan |
zij, ze | verstaan | verstonden | hebben verstaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Verstaan with some of the pronouns.
- Ik versta de taal goed.
- Jij verstaat mij niet.
- Hij/Zij verstaat Engels vloeiend.
- Wij verstaan elkaar zonder woorden.
- Zij verstaan de instructies niet.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verstaan with some of the pronouns.
- Ik verstond hem niet vanwege het lawaai.
- Jij verstond de opdracht verkeerd.
- Hij/Zij verstond de woorden van de spreker duidelijk.
- Wij verstonden elkaar zonder veel woorden nodig te hebben.
- Zij verstonden de uitleg niet goed door de technische termen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verstaan with some of the pronouns.
- Ik heb de vraag niet goed verstaan.
- Jij hebt de boodschap verstaan.
- Hij/Zij heeft het liedje al eerder verstaan.
- Wij hebben de uitleg helemaal verstaan.
- Zij hebben de grap niet begrepen, maar wel verstaan.