barsten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | barst | barstte | ben gebarsten |
jij, je, u | barst | barstte | bent gebarsten |
hij, zij, het | barst | barstte | is gebarsten |
wij | barsten | barstten | zijn gebarsten |
jullie | barsten | barstten | zijn gebarsten |
zij, ze | barsten | barstten | zijn gebarsten |
PresensBeta
Example presens sentences for Barsten with some of the pronouns.
- De ballon barst.
- Het glas barst bij hoge temperaturen.
- De vulkaan barst uit met een enorme explosie.
- Als je te veel druk op de band zet, kan hij barsten.
- De bloemknoppen barsten open in het voorjaar.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Barsten with some of the pronouns.
- Vroeger barstte de ballon altijd als we er te hard op bliezen.
- Toen ik het glas pakte, barstte het plotseling.
- Ten tijde van de uitbarsting barstte de vulkaan meerdere keren uit.
- De autoband barstte telkens wanneer de temperatuur steeg.
- Elk jaar barstten de bloemknoppen open, waardoor een kleurrijk spektakel ontstond.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Barsten with some of the pronouns.
- De ballon is gebarsten.
- Het glas is gebroken en gebarsten.
- De vulkaan is onlangs uitgebarsten.
- De band is gebarsten door de overmatige druk.
- De bloemknoppen zijn prachtig gebarsten en hebben kleur onthuld.