inzetten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zet in | zette in | heb ingezet |
jij, je, u | zet in | zette in | hebt ingezet |
hij, zij, het | zet in | zette in | heeft ingezet |
wij | zetten in | zetten in | hebben ingezet |
jullie | zetten in | zetten in | hebben ingezet |
zij, ze | zetten in | zetten in | hebben ingezet |
Presens
Example presens sentences for Inzetten with some of the pronouns.
- Ik zet mijn talenten in om anderen te helpen.
- Hij zet altijd zijn beste beentje voor tijdens de wedstrijd.
- Zij zetten hun kennis en ervaring in om het project te laten slagen.
- We zetten de nieuwe strategie in om ons bedrijf te laten groeien.
- Jullie zetten je in voor een beter milieu.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Inzetten with some of the pronouns.
- Ik zette mijn krachten in om de uitdaging aan te gaan.
- Hij zette vroeger altijd zijn beste beentje voor tijdens de trainingen.
- Zij zetten hun middelen in om armoede te bestrijden.
- We zetten vroeger traditionele methoden in om ons doel te bereiken.
- Jullie zetten je toen volledig in voor het goede doel.
Perfectum
Example perfectum sentences for Inzetten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vaardigheden ingezet om dat probleem op te lossen.
- Hij heeft al zijn energie ingezet om de top te bereiken.
- Zij hebben veel geld ingezet op die investering.
- We hebben de nieuwe technologie ingezet om efficiënter te werken.
- Jullie hebben je tijd en moeite ingezet in dit project.