supporteren

Conjugations List of Supporteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksupportersupporterdeheb gesupporterd
jij, je, usupportertsupporterdehebt gesupporterd
hij, zij, hetsupportertsupporterdeheeft gesupporterd
wijsupporterensupporterdenhebben gesupporterd
julliesupporterensupporterdenhebben gesupporterd
zij, zesupporterensupporterdenhebben gesupporterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Supporteren with some of the pronouns.

  • Ik supporteer mijn favoriete voetbalteam.
  • Jij supporteert altijd voor Nederland tijdens het WK.
  • Hij supporteert zijn zus in haar zangcarrière.
  • Zij supporteren fanatiek voor hun lokale hockeyclub.
  • We supporteren allemaal voor dezelfde goede doelen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Supporteren with some of the pronouns.

  • Vroeger supporteerde ik een andere sportclub, maar nu ben ik overgestapt.
  • Jij supporteerde altijd voor Feyenoord, zelfs tijdens de slechte seizoenen.
  • Hij supporteerde elke zaterdag zijn zoontje langs de zijlijn van het voetbalveld.
  • Zij supporteerden hun ouders door samen te werken in het familiebedrijf.
  • We supporteerden vroeger fanatiek onze favoriete artiesten op concerten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Supporteren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vrienden altijd gesupporteerd in moeilijke tijden.
  • Jij hebt de nationale ploeg vurig gesupporteerd tijdens het EK.
  • Hij heeft haar altijd gesteund en gesupporteerd in haar carrièrekeuzes.
  • Zij hebben met veel enthousiasme hun favoriete artiest gesupporteerd tijdens het concert.
  • We hebben de lokale gemeenschap financieel gesupporteerd met onze donaties.