opschroeven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schroef op | schroefde op | heb opgeschroefd |
jij, je, u | schroeft op | schroefde op | hebt opgeschroefd |
hij, zij, het | schroeft op | schroefde op | heeft opgeschroefd |
wij | schroeven op | schroefden op | hebben opgeschroefd |
jullie | schroeven op | schroefden op | hebben opgeschroefd |
zij, ze | schroeven op | schroefden op | hebben opgeschroefd |
PresensBeta
Example presens sentences for Opschroeven with some of the pronouns.
- Ik schroef de dop op de fles.
- Hij schroeft de prijs van het product op.
- Wij schroeven de snelheid van de machine op.
- Jullie schroeven de druk in de banden op.
- De monteur schroeft de onderdelen aan elkaar op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opschroeven with some of the pronouns.
- Ik schroefde de dop op de fles op.
- Hij schroefde de prijs van het product op.
- Wij schroefden de snelheid van de machine op.
- Jullie schroefden de druk in de banden op.
- De monteur schroefde de onderdelen aan elkaar op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opschroeven with some of the pronouns.
- Ik heb de dop op de fles opgeschroefd.
- Hij heeft de prijs van het product opgeschroefd.
- Wij hebben de snelheid van de machine opgeschroefd.
- Jullie hebben de druk in de banden opgeschroefd.
- De monteur heeft de onderdelen aan elkaar opgeschroefd.