openstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sta open | stond open | heb opengestaan |
jij, je, u | staat open | stond open | hebt opengestaan |
hij, zij, het | staat open | stond open | heeft opengestaan |
wij | staan open | stonden open | hebben opengestaan |
jullie | staan open | stonden open | hebben opengestaan |
zij, ze | staan open | stonden open | hebben opengestaan |
Presens
Example presens sentences for Openstaan with some of the pronouns.
- Ik sta open voor nieuwe ideeën.
- Jij staat altijd open voor feedback.
- Hij staat niet open voor veranderingen.
- Zij staan open voor samenwerking.
- Wij staan open voor suggesties.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Openstaan with some of the pronouns.
- Ik stond open voor discussies.
- Jij stond vaak open voor compromissen.
- Hij stond niet open voor alternatieven.
- Zij stonden altijd open voor hulp.
- Wij stonden open voor veranderingen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Openstaan with some of the pronouns.
- Ik heb opengestaan voor andere mogelijkheden.
- Jij bent altijd opengestaan voor verschillende perspectieven.
- Hij is niet opengestaan voor kritiek.
- Zij zijn opengestaan voor nieuwe uitdagingen.
- Wij hebben opengestaan voor verbeteringen.