fascineren

Conjugations List of Fascineren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfascineerfascineerdeheb gefascineerd
jij, je, ufascineertfascineerdehebt gefascineerd
hij, zij, hetfascineertfascineerdeheeft gefascineerd
wijfascinerenfascineerdenhebben gefascineerd
julliefascinerenfascineerdenhebben gefascineerd
zij, zefascinerenfascineerdenhebben gefascineerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Fascineren with some of the pronouns.

  • Ik fascineer me voor kunst en cultuur.
  • Jij fascineert anderen met jouw kennis.
  • Hij/Zij fascineert het publiek met zijn/haar optreden.
  • Wij fascineren ons voor de mysteries van het universum.
  • Zij fascineren mij met hun verhalen over reizen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Fascineren with some of the pronouns.

  • Vroeger fascineerde de oude ruïne mij enorm.
  • Toen ik jong was, fascineerde het heelal me mateloos.
  • Zij fascineerde iedereen met haar muzikale talent.
  • In die periode fascineerde de politiek me enorm.
  • Tijdens mijn studie fascineerde de psychologie me het meest.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Fascineren with some of the pronouns.

  • Ik heb me altijd al laten fascineren door de natuur.
  • Jij bent al eerder gefascineerd geweest door dit onderwerp.
  • Hij/Zij is diep gefascineerd geraakt door de geschiedenis.
  • Wij hebben ons laten fascineren door de architectuur van de stad.
  • Zij zijn in het verleden vaak gefascineerd geweest door technologie.