geleren

Conjugations List of Geleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeleergeleerdeheb gegeleerd
jij, je, ugeleertgeleerdehebt gegeleerd
hij, zij, hetgeleertgeleerdeheeft gegeleerd
wijgelerengeleerdenhebben gegeleerd
julliegelerengeleerdenhebben gegeleerd
zij, zegelerengeleerdenhebben gegeleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Geleren with some of the pronouns.

  • Ik leer Nederlands.
  • Jij leert snel.
  • Hij leert graag nieuwe dingen.
  • Zij leert Engels op school.
  • Wij leren elke dag.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Geleren with some of the pronouns.

  • Ik leerde Nederlands vroeger.
  • Jij leerde snel als kind.
  • Hij leerde graag nieuwe dingen in het verleden.
  • Zij leerde Engels op school toen ze jong was.
  • Wij leerden elke dag toen we nog studeerden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Geleren with some of the pronouns.

  • Ik heb Nederlands geleerd.
  • Jij hebt snel geleerd.
  • Hij heeft graag nieuwe dingen geleerd.
  • Zij heeft Engels op school geleerd.
  • Wij hebben elke dag geleerd.