noegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | noeg | noegde | heb genoegd |
jij, je, u | noegt | noegde | hebt genoegd |
hij, zij, het | noegt | noegde | heeft genoegd |
wij | noegen | noegden | hebben genoegd |
jullie | noegen | noegden | hebben genoegd |
zij, ze | noegen | noegden | hebben genoegd |
PresensBeta
Example presens sentences for Noegen with some of the pronouns.
- Ik noeg
- Jij noegt
- Hij/Zij/Het noegt
- Wij noegen
- Jullie noegen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Noegen with some of the pronouns.
- Ik noegde
- Jij noegde
- Hij/Zij/Het noegde
- Wij noegden
- Jullie noegden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Noegen with some of the pronouns.
- Ik heb genoegd
- Jij hebt genoegd
- Hij/Zij/Het heeft genoegd
- Wij hebben genoegd
- Jullie hebben genoegd