verlijden

Conjugations List of Verlijden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverlijdverleedheb verleden
jij, je, uverlijdtverleedhebt verleden
hij, zij, hetverlijdtverleedheeft verleden
wijverlijdenverledenhebben verleden
jullieverlijdenverledenhebben verleden
zij, zeverlijdenverledenhebben verleden

Presens
Beta

Example presens sentences for Verlijden with some of the pronouns.

  • Ik verlijd een belangrijke akte.
  • Jij verlijdt de eigendomsoverdracht.
  • Hij verlijdt de notariĆ«le akte.
  • Wij verlijden de huurovereenkomst.
  • Zij verlijden de erfenisakte.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verlijden with some of the pronouns.

  • Ik verleed de akte gisteren.
  • Jij verleed de overeenkomst vorige week.
  • Hij verleed de akte vroeger regelmatig.
  • Wij verleedden de testamentakte elk jaar.
  • Zij verleedden de akte in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verlijden with some of the pronouns.

  • Ik heb de akte verleden.
  • Jij hebt de overeenkomst verleden.
  • Hij heeft de akte verleden.
  • Wij hebben de testamentakte verleden.
  • Zij hebben de akte verleden.