kluisteren

Conjugations List of Kluisteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkluisterkluisterdeheb gekluisterd
jij, je, ukluistertkluisterdehebt gekluisterd
hij, zij, hetkluistertkluisterdeheeft gekluisterd
wijkluisterenkluisterdenhebben gekluisterd
julliekluisterenkluisterdenhebben gekluisterd
zij, zekluisterenkluisterdenhebben gekluisterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kluisteren with some of the pronouns.

  • Ik kluister de studenten aan hun stoelen tijdens de presentatie.
  • De politie kluistert de verdachte vast in afwachting van het onderzoek.
  • De film kluistert de kijkers aan het scherm met zijn spannende plot.
  • Mijn nieuwste boek kluistert lezers aan de pagina's met zijn meeslepende verhaal.
  • De hypnotiserende muziek kluistert het publiek aan de dansvloer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kluisteren with some of the pronouns.

  • Vroeger kluisterde ik mezelf aan mijn bureau om te studeren.
  • Toen ik jong was, kluisterden de sprookjesboeken mij aan mijn bed voor het slapengaan.
  • Tijdens de lange winteravonden kluisterden we ons gezin aan de open haard.
  • In die dagen kluisterde de televisieserie het hele land aan de buis.
  • Terwijl het onweer buiten woedde, kluisterden we onszelf aan de ramen om naar de bliksem te kijken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kluisteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten aan hun stoelen gekluisterd tijdens de presentatie.
  • De politie heeft de verdachte gekluisterd vastgehouden tijdens het onderzoek.
  • De film heeft de kijkers aan het scherm gekluisterd met zijn spannende plot.
  • Mijn nieuwste boek heeft lezers aan de pagina's gekluisterd met zijn meeslepende verhaal.
  • De hypnotiserende muziek heeft het publiek aan de dansvloer gekluisterd gehouden.