aansluiten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sluit aan | sloot aan | heb aangesloten |
jij, je, u | sluit aan | sloot aan | hebt aangesloten |
hij, zij, het | sluit aan | sloot aan | heeft aangesloten |
wij | sluiten aan | sloten aan | hebben aangesloten |
jullie | sluiten aan | sloten aan | hebben aangesloten |
zij, ze | sluiten aan | sloten aan | hebben aangesloten |
PresensBeta
Example presens sentences for Aansluiten with some of the pronouns.
- Ik sluit me aan bij de discussie.
- Jij sluit je aan bij het team.
- Hij/zij/het sluit zich aan bij de club.
- Wij sluiten ons aan bij de protestbeweging.
- Zij sluiten zich aan bij de feestvierders.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aansluiten with some of the pronouns.
- Ik sloot me aan bij de discussie.
- Jij sloot je aan bij het team.
- Hij/zij/het sloot zich aan bij de club.
- Wij sloten ons aan bij de protestbeweging.
- Zij sloten zich aan bij de feestvierders.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aansluiten with some of the pronouns.
- Ik heb me aangesloten bij de discussie.
- Jij hebt je aangesloten bij het team.
- Hij/zij/het heeft zich aangesloten bij de club.
- Wij hebben ons aangesloten bij de protestbeweging.
- Zij hebben zich aangesloten bij de feestvierders.