loggen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | log | logde | heb gelogd |
jij, je, u | logt | logde | hebt gelogd |
hij, zij, het | logt | logde | heeft gelogd |
wij | loggen | logden | hebben gelogd |
jullie | loggen | logden | hebben gelogd |
zij, ze | loggen | logden | hebben gelogd |
PresensBeta
Example presens sentences for Loggen with some of the pronouns.
- Ik log nu in op mijn account.
- Hij logt regelmatig in op de website.
- Wij loggen altijd voordat we aan het werk gaan.
- Jullie loggen meestal 's avonds in.
- De computers loggen automatisch uit na een periode van inactiviteit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Loggen with some of the pronouns.
- Vroeger logde ik altijd in met mijn oude wachtwoord.
- Toen ik jonger was, logden we dagelijks in op onze computers.
- Elke dag logde hij in en controleerde zijn e-mails.
- In die tijd logden mensen minder vaak in op websites.
- Gisteren logden jullie in, maar vandaag niet.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Loggen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren ingelogd op mijn account.
- Hij heeft vorige week een paar keer ingelogd.
- Wij hebben al vaak ingelogd op deze website.
- Jullie hebben net ingelogd, toch?
- De computers hebben de gebruikers automatisch uitgelogd na een uur.