verantwoorden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verantwoord | verantwoordde | heb verantwoord |
jij, je, u | verantwoordt | verantwoordde | hebt verantwoord |
hij, zij, het | verantwoordt | verantwoordde | heeft verantwoord |
wij | verantwoorden | verantwoordden | hebben verantwoord |
jullie | verantwoorden | verantwoordden | hebben verantwoord |
zij, ze | verantwoorden | verantwoordden | hebben verantwoord |
PresensBeta
Example presens sentences for Verantwoorden with some of the pronouns.
- Ik verantwoord mijn acties aan mijn teamleider.
- Jij verantwoordt je gedrag aan de klanten.
- Hij/zij verantwoordt zijn/haar beslissingen aan het management.
- Wij verantwoorden onze uitgaven aan de boekhouder.
- Zij verantwoorden hun afwezigheid aan de docent.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verantwoorden with some of the pronouns.
- Vroeger verantwoordde ik mijn daden niet zo goed.
- Toen ik jonger was, verantwoordde jij je gedrag minder.
- Hij/zij verantwoordde vroeger zijn/haar beslissingen niet altijd.
- In het verleden verantwoordden wij onze acties niet nauwkeurig genoeg.
- Vroeger verantwoordden zij hun kosten niet transparant.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verantwoorden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn keuze al verantwoord.
- Jij hebt je fouten eerlijk verantwoord.
- Hij/zij heeft zijn/haar succes goed verantwoord.
- Wij hebben de resultaten zorgvuldig verantwoord.
- Zij hebben hun bijdrage duidelijk verantwoord.