verhalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhaal | verhaalde | heb verhaald |
jij, je, u | verhaalt | verhaalde | hebt verhaald |
hij, zij, het | verhaalt | verhaalde | heeft verhaald |
wij | verhalen | verhaalden | hebben verhaald |
jullie | verhalen | verhaalden | hebben verhaald |
zij, ze | verhalen | verhaalden | hebben verhaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Verhalen with some of the pronouns.
- Ik verhaal over mijn reis naar Amsterdam.
- Jij verhaalt altijd zo boeiend!
- Hij/zij/het verhaalt over zijn/haar ervaringen.
- Wij verhalen over historische gebeurtenissen.
- Jullie verhalen meeslepend over jullie avonturen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verhalen with some of the pronouns.
- Vroeger verhaalde ik graag over mijn dromen.
- Jij verhaalde altijd met zoveel passie.
- Hij/zij/het verhaalde vaak over zijn/haar jeugd.
- Wij verhaalden over de geschiedenis van ons land.
- Jullie verhaalden gisteren over jullie plannen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verhalen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn belevenissen in een boek verhaald.
- Jij hebt je verhaal al aan iedereen verteld.
- Hij/zij/het heeft het mysterieus verhaal onthuld.
- Wij hebben de legendes van vroeger verhaald.
- Jullie hebben je spannende avontuur eindelijk verhaald.