concluderen

Conjugations List of Concluderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconcludeerconcludeerdeheb geconcludeerd
jij, je, uconcludeertconcludeerdehebt geconcludeerd
hij, zij, hetconcludeertconcludeerdeheeft geconcludeerd
wijconcluderenconcludeerdenhebben geconcludeerd
jullieconcluderenconcludeerdenhebben geconcludeerd
zij, zeconcluderenconcludeerdenhebben geconcludeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Concluderen with some of the pronouns.

  • Ik concludeer dat het een moeilijke beslissing is.
  • Jij concludeert dat de presentatie succesvol was.
  • Hij/zij concludeert dat er meer onderzoek nodig is.
  • Wij concluderen dat de resultaten veelbelovend zijn.
  • Zij concluderen dat het project niet haalbaar is.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Concluderen with some of the pronouns.

  • Ik concludeerde dat het een moeilijke beslissing was.
  • Jij concludeerde dat de presentatie succesvol was.
  • Hij/zij concludeerde dat er meer onderzoek nodig was.
  • Wij concludeerden dat de resultaten veelbelovend waren.
  • Zij concludeerden dat het project niet haalbaar was.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Concluderen with some of the pronouns.

  • Ik heb geconcludeerd dat het een moeilijke beslissing was.
  • Jij hebt geconcludeerd dat de presentatie succesvol is geweest.
  • Hij/zij heeft geconcludeerd dat er meer onderzoek nodig was.
  • Wij hebben geconcludeerd dat de resultaten veelbelovend zijn geweest.
  • Zij hebben geconcludeerd dat het project niet haalbaar was.