restaureren

Conjugations List of Restaureren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrestaureerrestaureerdeheb gerestaureerd
jij, je, urestaureertrestaureerdehebt gerestaureerd
hij, zij, hetrestaureertrestaureerdeheeft gerestaureerd
wijrestaurerenrestaureerdenhebben gerestaureerd
jullierestaurerenrestaureerdenhebben gerestaureerd
zij, zerestaurerenrestaureerdenhebben gerestaureerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Restaureren with some of the pronouns.

  • Ik restaureer oude meubels.
  • Jij restaureert het schilderij.
  • Hij/Zij restaureert historische gebouwen.
  • Wij restaureren antieke auto's.
  • Zij restaureren de oude boerderij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Restaureren with some of the pronouns.

  • Vroeger restaureerde ik regelmatig antieke meubels.
  • Toen jij nog jong was, restaureerde je speelgoedautootjes.
  • Hij/Zij restaureerde vroeger vaak oude schilderijen.
  • Wij restaureerden als hobby oude motorfietsen.
  • Zij restaureerden in die tijd oude kasten en tafels.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Restaureren with some of the pronouns.

  • Ik heb het antieke horloge gerestaureerd.
  • Jij hebt de kapotte stoel gerepareerd en gerestaureerd.
  • Hij/Zij heeft de beschadigde muurschildering gerestaureerd.
  • Wij hebben het monumentale pand prachtig gerestaureerd.
  • Zij hebben de eeuwenoude kerk grondig gerestaureerd.