onderhandelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | onderhandel | onderhandelde | heb onderhandeld |
jij, je, u | onderhandelt | onderhandelde | hebt onderhandeld |
hij, zij, het | onderhandelt | onderhandelde | heeft onderhandeld |
wij | onderhandelen | onderhandelden | hebben onderhandeld |
jullie | onderhandelen | onderhandelden | hebben onderhandeld |
zij, ze | onderhandelen | onderhandelden | hebben onderhandeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Onderhandelen with some of the pronouns.
- Ik onderhandel met mijn collega over het project.
- Jij onderhandelt met de leverancier over de prijs.
- Hij onderhandelt met de klant over de voorwaarden.
- Wij onderhandelen met de vakbond over de arbeidsvoorwaarden.
- Zij onderhandelen met de regering over het beleid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onderhandelen with some of the pronouns.
- Ik onderhandelde met mijn collega over het project.
- Jij onderhandelde met de leverancier over de prijs.
- Hij onderhandelde met de klant over de voorwaarden.
- Wij onderhandelden met de vakbond over de arbeidsvoorwaarden.
- Zij onderhandelden met de regering over het beleid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onderhandelen with some of the pronouns.
- Ik heb onderhandeld met mijn collega over het project.
- Jij hebt met de leverancier over de prijs onderhandeld.
- Hij heeft met de klant over de voorwaarden onderhandeld.
- Wij hebben met de vakbond over de arbeidsvoorwaarden onderhandeld.
- Zij hebben met de regering over het beleid onderhandeld.