baren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | baar | baarde | heb gebaard |
jij, je, u | baart | baarde | hebt gebaard |
hij, zij, het | baart | baarde | heeft gebaard |
wij | baren | baarden | hebben gebaard |
jullie | baren | baarden | hebben gebaard |
zij, ze | baren | baarden | hebben gebaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Baren with some of the pronouns.
- De vrouw baart een gezonde baby.
- Ik baar een nieuw idee voor ons project.
- Jij baart me zorgen met je roekeloos gedrag.
- Hij baart opzien met zijn indrukwekkende prestaties.
- Wij baren veel vruchten met onze inspanningen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Baren with some of the pronouns.
- De vrouw baarde een gezonde baby.
- Ik baarde een nieuw idee voor ons project.
- Jij baarde me zorgen met je roekeloos gedrag.
- Hij baarde opzien met zijn indrukwekkende prestaties.
- Wij baarden veel vruchten met onze inspanningen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Baren with some of the pronouns.
- De vrouw heeft een gezonde baby gebaard.
- Ik heb een nieuw idee gebaard voor ons project.
- Jij hebt me zorgen gebaard met je roekeloos gedrag.
- Hij heeft opzien gebaard met zijn indrukwekkende prestaties.
- Wij hebben veel vruchten gebaard met onze inspanningen.