ontspannen

Conjugations List of Ontspannen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontspanontspandeheb ontspannen
jij, je, uontspantontspandehebt ontspannen
hij, zij, hetontspantontspandeheeft ontspannen
wijontspannenontspandenhebben ontspannen
jullieontspannenontspandenhebben ontspannen
zij, zeontspannenontspandenhebben ontspannen

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontspannen with some of the pronouns.

  • Ik ontspan elke avond na het werk.
  • Jij ontspant je in de natuur.
  • Hij/zij ontspant zich graag met een boek.
  • Wij ontspannen op vakantie in Spanje.
  • Zij ontspannen door te mediteren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontspannen with some of the pronouns.

  • Vroeger ontspande ik me door muziek te luisteren.
  • Toen ik jonger was, ontspande jij je met vrienden.
  • Hij/zij ontspande zich regelmatig in de natuur.
  • Wij ontspanden op zondagen in het park.
  • Elke avond ontspanden zij voor de televisie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontspannen with some of the pronouns.

  • Ik heb me gisteravond ontspannen in bad.
  • Jij bent naar de spa geweest en hebt je ontspannen.
  • Hij/zij heeft zich na het sporten ontspannen.
  • Wij zijn naar de massagesalon gegaan om te ontspannen.
  • Zij hebben zich na een lange dag werken ontspannen.