opdienen

Conjugations List of Opdienen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdien opdiende opheb opgediend
jij, je, udient opdiende ophebt opgediend
hij, zij, hetdient opdiende opheeft opgediend
wijdienen opdienden ophebben opgediend
julliedienen opdienden ophebben opgediend
zij, zedienen opdienden ophebben opgediend

Presens

Example presens sentences for Opdienen with some of the pronouns.

  • Ik dien het eten op.
  • Jij dient het eten op.
  • Hij/Zij dient het eten op.
  • Wij dienen het eten op.
  • Jullie dienen het eten op.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Opdienen with some of the pronouns.

  • Ik diende het eten op.
  • Jij diende het eten op.
  • Hij/Zij diende het eten op.
  • Wij dienden het eten op.
  • Jullie dienden het eten op.

Perfectum

Example perfectum sentences for Opdienen with some of the pronouns.

  • Ik heb het eten opgediend.
  • Jij hebt het eten opgediend.
  • Hij/Zij heeft het eten opgediend.
  • Wij hebben het eten opgediend.
  • Jullie hebben het eten opgediend.