koperen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | koper | koperde | heb gekoperd |
jij, je, u | kopert | koperde | hebt gekoperd |
hij, zij, het | kopert | koperde | heeft gekoperd |
wij | koperen | koperden | hebben gekoperd |
jullie | koperen | koperden | hebben gekoperd |
zij, ze | koperen | koperden | hebben gekoperd |
PresensBeta
Example presens sentences for Koperen with some of the pronouns.
- Ik koop een nieuwe auto.
- Hij koopt elke dag verse bloemen.
- Wij kopen regelmatig kleding online.
- Jullie kopen altijd biologisch voedsel.
- De kinderen kopen snoepjes bij de winkel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Koperen with some of the pronouns.
- Vroeger kocht ik altijd brood bij die bakker.
- Hij kocht vaak tweedehands spullen.
- Wij kochten vroeger graag souvenirs op vakantie.
- Jullie kochten regelmatig groenten op de markt.
- Toen ik jong was, kocht ik veel stripboeken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Koperen with some of the pronouns.
- Ik heb een nieuwe fiets gekocht.
- Hij heeft gisteren een cadeau gekocht.
- Wij hebben vorige week meubels gekocht.
- Jullie hebben net een huis gekocht.
- De ouders hebben een puppy gekocht voor de kinderen.