opslaan

Conjugations List of Opslaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksla opsloeg opheb opgeslagen
jij, je, uslaat opsloeg ophebt opgeslagen
hij, zij, hetslaat opsloeg opheeft opgeslagen
wijslaan opsloegen ophebben opgeslagen
jullieslaan opsloegen ophebben opgeslagen
zij, zeslaan opsloegen ophebben opgeslagen

Presens
Beta

Example presens sentences for Opslaan with some of the pronouns.

  • Ik sla het bestand op.
  • Jij slaat het bestand op.
  • Hij/Zij/Het slaat het bestand op.
  • Wij slaan het bestand op.
  • Jullie slaan het bestand op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opslaan with some of the pronouns.

  • Ik sloeg het bestand op.
  • Jij sloeg het bestand op.
  • Hij/Zij/Het sloeg het bestand op.
  • Wij sloegen het bestand op.
  • Jullie sloegen het bestand op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opslaan with some of the pronouns.

  • Ik heb het bestand opgeslagen.
  • Jij hebt het bestand opgeslagen.
  • Hij/Zij/Het heeft het bestand opgeslagen.
  • Wij hebben het bestand opgeslagen.
  • Jullie hebben het bestand opgeslagen.