bezigen

Conjugations List of Bezigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbezigbezigdeheb gebezigd
jij, je, ubezigtbezigdehebt gebezigd
hij, zij, hetbezigtbezigdeheeft gebezigd
wijbezigenbezigdenhebben gebezigd
julliebezigenbezigdenhebben gebezigd
zij, zebezigenbezigdenhebben gebezigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bezigen with some of the pronouns.

  • Ik bezig een nieuwe aanpak voor dit project.
  • Jij bezigt je tijd verstandig.
  • Hij bezigt zijn autoriteit om beslissingen te nemen.
  • Wij bezigen moderne technologieën in ons bedrijf.
  • Zij bezigen verschillende strategieën om hun doelen te bereiken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bezigen with some of the pronouns.

  • Ik bezigde een nieuwe aanpak voor dit project.
  • Jij bezigde je tijd verstandig.
  • Hij bezigde zijn autoriteit om beslissingen te nemen.
  • Wij bezigden moderne technologieën in ons bedrijf.
  • Zij bezigden verschillende strategieën om hun doelen te bereiken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bezigen with some of the pronouns.

  • Ik heb een nieuwe aanpak bezigd voor dit project.
  • Jij hebt je tijd verstandig bezigd.
  • Hij heeft zijn autoriteit bezigd om beslissingen te nemen.
  • Wij hebben moderne technologieën bezigd in ons bedrijf.
  • Zij hebben verschillende strategieën bezigd om hun doelen te bereiken.