draven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | draaf | draafde | heb gedraafd |
jij, je, u | draaft | draafde | hebt gedraafd |
hij, zij, het | draaft | draafde | heeft gedraafd |
wij | draven | draafden | hebben gedraafd |
jullie | draven | draafden | hebben gedraafd |
zij, ze | draven | draafden | hebben gedraafd |
PresensBeta
Example presens sentences for Draven with some of the pronouns.
- Ik drav e elke ochtend in het park.
- Jij drav t graag op het strand.
- Hij/Zij/Het drav t snel tijdens de wedstrijd.
- Wij drav en regelmatig in het bos.
- Jullie drav en al jaren samen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Draven with some of the pronouns.
- Ik drav de altijd als ik stress had.
- Jij drav wel eens langs het kanaal.
- Hij/Zij/Het drav vaak voor de lol.
- Wij drav en vroeger samen door het park.
- Jullie drav en soms te snel en moesten dan stoppen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Draven with some of the pronouns.
- Ik heb gedrav en in de marathon van Amsterdam.
- Jij bent naar de manege gegaan en hebt gedrav en met de paarden.
- Hij/Zij/Het is hard weggedrav en toen hij/zij het geluid hoorde.
- Wij hebben vorige week gedrav en in het natuurgebied.
- Jullie zijn al meerdere malen naar dat evenement geweest en hebben daar gedrav en.